Onderwijs
Alle dorpen hadden wel een lagere school. Voor onderwijs in Latijn was men vaak aangewezen op de pastoor.
Wanneer je verder wilde leren moest je naar Sittard. Hier bevond zich de Latijnse school van de dominicanen, het Collegium Albertinum. Dit college genoot een grote faam. Van heinde en verre bezochten leerlingen deze school. De schoolmeesters onderwezen de studenten in onder andere lezen, schrijven, rekenen, de beginselen van Latijn en veel godsdienstonderwijs. Ongeveer 200 externe leerlingen woonden bij burgers in de stad.
Voor een aantal Sittardenaren was dat een onmisbare bron van inkomsten. Door het verbanningsbesluit van de Fransen in 1797 werden de dominicanen gedwongen de stad te verlaten om er nooit meer terug te keren.
College Kallen
In 1831 werd in de gebouwen aan de Oude Markt, door de Sittardenaar Andreas Kallen, een nieuw college gesticht.
In 1833 gaf P. Ecrevisse er les in handel, boekhouden en wiskunde. Het stond tot 1851 onder leiding van Henssen.In dat jaar namen de jezuieten er hun intrek en openden daar hun St.-Aloysiuscollege, dat eveneens grote bekendheid verwierf.
In 1833 gaf P. Ecrevisse er les in handel, boekhouden en wiskunde.
Pastoor Delahaye zag zijn roeping
Volgens familieleden had Andreas Houben van kinds af aan de wens om priester te worden.
Pastoor Delahaye zag dat Andreas niet het grootste verstand had, maar wel daadwerkelijk roeping . Hij deed zijn best om hem te steunen om een opleiding af te maken.
De studie bij het ’college Kallen’, na de lagere school in Munstergeleen, was een pittige. Andreas Houben maakte zijn studie af bij de particuliere leraar P. Schrijen uit Broeksittard. Daar bekwaamde hij zich in met name in Frans en Latijn.